China

Instrumenten en geschiedenis

De sona is een eenvoudige hobo, zoals in vrijwel alle culturen voorkomt: conisch met een dubbel riet. De erhu een eenvoudig vedeltje waar verrassend virtueel op kan worden gespeeld. Het instrument bestaat (met diverse namen) in allerlei grootten en uitvoeringen. Typisch is dat het haar van de strijkstok tussen de twee snaren loopt; de ene snaar wordt dus van boven, de andere van onderen aangestreken. De erhu is een zogenaamde ‘spiesvedel: De klankkast is doorboord met twee gaten waardoorheen een stok als hals wordt gestoken; de snaren worden onder aan die stok bevestigd en bovenaan ook met een stemmechanisme. De klankkast wordt met een kam door de snaren vastgehouden. Het voordeel is dat er geen stevige lijmverbinding nodig is zoals bij een viool. De liuqin is een driesnarige variant van de bekendere luit pi’pa. Mondorgel sheng is een buitengewoon oud blaasinstrument al zeker 5000 jaar bekend: in het graf van Markies Yi van Zeng in de provincie Hubei (343 v.C.) is een exemplaar daadwerkelijk  gevonden.  De pijpjes hebben een doorslaande tong en een gat. Als het gat open is klopt de lengte van het pijpje niet met de toon van de tong en doet hij het niet; bij gesloten gat wel. Hij wordt alleen bij inademen gespeeld. Men ziet het ook in de handen van het aardewerken Tang grafbeeldje Soortgelijke instrumenten zijn in bijna alle Oost-Aziatische landen in gebruik: In Japan de sho, in Laos de khen etcetera.

De Chinese cultuur is buitengewoon oud: er zijn archeologische vondsten van 5000 jaar geleden en in het genoemde graf van Markies Yi is een volledig klokkenspel Bianzhong gevonden: 65 grote klokken in een chromatische toonreeks over drie volledige octaven, nog uitgebreid met twee octaven diatonisch. De grootste klok heeft een lengte van 1,54 m! Chinese muziek maakt evenwel gebruik van een pentatonische toonladder: vijf tonen in het octaaf; uit het klokkenspel werd een pentatonische selectie gemaakt waarop werd gespeeld. In tegenstelling tot van de Oudgriekse cultuur zijn de  toonhoogten van oud-China door de klokken precies bekend. 


In figuur 2, 3 en 4 zijn nog wat Oost-Aziatische instrumenten afgebeeld. De
yanqin is een hakkebord waar met lichte bamboestokjes op wordt geslagen. Hij is afgeleid van de santur uit Iran en de naam betekent oorspronkelijk ‘buitenlandse citer’ maar de betekenis is verschoven naar ‘geprezen citer’. De mooi gelakte doos heeft een sierlijke vorm en toont de ‘8 onsterfelijken’. (Ba Xian of Acht Onsterfelijken zijn gelukssymbolen uit de taoïstische Chinese mythologie. Het zijn geen goden, alhoewel ze vaak als zodanig worden beschouwd). 


Van Acht 1989

Jenny F. So 2000

Alexander Buchner, 1971

Reinhard 1956

Figuur 3: De sanxiang is een tokkelinstrument met drie snaren, wat de naam dan ook betekent . De zangbodem is gemaakt van pytonhuid. Hij heeft als voorbeeld gediend voor de Japanse samisen, wat eveneens driesnaar betekent. 

Share by: