Houten blaasinstrumenten

In de deelcollectie ‘houten blaasinstrumenten’ vindt u in ons museum meerdere instrument 'families':

• klarinet;
• dwarsfluit;
• blokfluit;
• fagot;
• saxofoon;
• doedelzak, en
• hobo, met in het bijzonder uitgelicht de aulos.

We lichten de meeste families hieronder uit. Klik op de desbetreffende afbeeldingen om verder te lezen.

Korte introductie

Blaasinstrumenten behoren tot de zogenaamde aërofonen: aero betekent lucht en foon betekent klank. De lucht in het instrument wordt in trilling gebracht door te blazen.

‘Houten blaasinstrumenten’ heten zo omdat ze vroeger altijd van hout gemaakt werden, en dat nog steeds meestal zijn. Uitzonderingen zijn saxofoons en

dwarsfluiten, die doorgaans van metaal zijn. Er zijn twee soorten: degenen waarbij je tegen een rand blaast heten (blok-, pan-, dwars-fluiten. En de soort die met een riet tot klinken gebracht worden heten klarinetten, hobo’s, saxofoons enzovoort. Soms samen schalmeien genoemd, afgeleid van kalamos, Grieks voor riet.” ‘Koperen blaasinstrumenten’ worden door de lippen van de speler met een ketelvormig mondstuk tot klinken gebracht. In het Engels ‘lip reed’genoemd. Ze zijn vrijwel nooit van koper, meestal van messing (koper met zink) en soms van iets anders (midwinterhoorn, alphoorn, serpent).