Hakkebord

Kenmerken en geschiedenis

Platte doosvormige klankkasten met evenwijdig aan het bovenblad gespannen snaren heten citer als de snaren getokkeld worden, psalterium in de Middeleeuwen (psalto is  plukken, tokkelen) en hakkebord als er op geslagen wordt met hamertjes (vaak in het Engels: mallets genoemd). In verschillende culturen worden ze met verschillende namen aangeduid. Ons museum heeft er een paar die hierbij worden afgebeeld.


De santoor (santur) uit het Midden-Oosten is 90 cm breed en heeft 18 koren van
vier snaren, negen van messing over kammen rechts en negen van staal over kammen links. In het midden kruisen de snaren elkaar. De rechter set is gestemd van e’-f”. De linker snaren zijn aan twee kanten van de kam te bespelen; rechts van de kam e”-f’’’ en links e’’’-f’’’’. Natuurlijk volgens een van de Arabische toonladders gestemd. De hamertjes zijn niet authentiek.


De 70 cm lange yangqin is in de 17de eeuw uit Perzië naar China gekomen (Yang is buitenlands, qin is muziekinstrument)  en heeft net als de santoor twee sets messing koren van hier drie snaren, waarvan ook weer de linker set aan beide kanten van de kam bespeeld wordt. Er wordt met bijzonder lichte bamboe hamertjes geslagen. De stemming is mij niet bekend.

Ook in West-Europa zijn hakkeborden in gebruik geweest; sommige nog steeds. Afgebeeld  is een Engelse 19de eeuwse dulcimer met 15 + 10 snarenkoren. De verdeling links-rechts is hier anders: niet om-en-om, maar volgens de toonladder: rechts witte toetsen, links zwarte. De snarenkoren worden dan ook alleen aan een kant van de kam bespeeld. Het hakkebord heeft glorietijden meegemaakt door toedoen van Pantaleon Hebenstreit (1668-1750) uit Leipzig die door Europa reisde met zijn enorme hakkebord van 2,75 m, 55 tonen en 186 darmsnaren, dat onderhouden werd door Gottfried Silbermann, die ook een voorname rol speelde bij de ontwikkeling van de forte-piano.


In Hongarije is het hakkebord door de bouwer Josef Wenzel Schunda aan het eind van de negentiende eeuw opgewaardeerd tot de cimbalom met poten en een pedaal, onmisbaar in zigeunerorkesten. In enige Zwiterse kantons wordt  ook een hakkebord in volksmuziek gebruikt en in Griekenland heet het santir.


Sadie, 1984

Williams, 2003

Share by: