De korikaariye

KENMERKEN en geschiedenis

Dit instrument, in gebruik bij het Senufovolk in Ivoorkust in West-Afrika, behoort tot de harpluiten. Harp omdat de snaren in een vlak liggen dat loodrecht op de zangbodem staat, luit omdat het instrument een hals heeft waaraan de snaren bevestigd zijn. Die hals steekt door openingen in het klanklichaam, een kalebas, heen en steekt aan de andere kant een eindje uit, een constructie die typerend is voor de spiesvedels.  Er zijn twee varianten van de harpluit: de eerste is de bekende kora uit Senegal waarvan de andere kant van de snaren aan het uitstekende deel van de spies bevestigd zijn en via een hoge kam naar de hals lopen.

De tweede is de hier afgebeelde korikaariye, kortweg kori genoemd waar de snaren aan de kam zijn bevestigd. De kam heeft dan vaak de vorm van een vrouwenfiguur, dat als decoratie fungeert, maar ook symbool is voor de bosgeest.. De zes metalen snaren zijn door openingen in het lichaam geregen en het vrouwtje wordt op haar beurt vastgehouden door planaardige vezels en stroken huid aan het uitstekende deel van de hals en ook zijdelings. Aan de hals zijn de snaren bevestigd met lussen van plantaardige vezels en leer waarmee door ze te verschuiven de snaren ook gestemd  kunnen worden. Aan de kalebas zijn ook twee platte latjes bevestigd die langs de hals lopen en waaraan de kori bij het spelen wordt vastgehouden. Met de duimen worden dan de snaren getokkeld. Aan het eind van de hals hoort een leren blad bevestigd te zijn, dat is versierd met metalen belletjes en ringetjes, dat een ritmische begeleiding van het snarenspel verzorgt. Bij ons instrument is dat afwezig. 



De harpluit is in Ivoorkust het instrument van de ‘griotten’ die musicus, genezer, waarzegger en nieuwsbrenger zijn. De griot is in West-Afrika een begrip; in vele landen en volken zijn het de (meestal) mannen die het contact met de geestenwereld en de voorouders onderhouden en de geschiedenis, zowel als het nieuws verbreiden.

Sadie 1984

Brenner 1989

Brincard 1989

Beby 1969

Share by: