De muziekboog

Muziekboog, berimbao

Een van de primitiefste en derhalve ook oudste muziekinstrumenten die evenwel nog volop in gebruik zijn is de muziekboog. De constructie is simpel: de boog waarmee je een mammoet schiet maakt geluid en dat kun je cultiveren. Musicologen zijn het over deze afkomst niet erg eens: Sachs stelt dat (ook de eerste) muziekbogen veel te groot waren om te jagen. Hij denkt dat het eerder andersom gegaan is. Een trillende snaar is een weinig efficiënte geluidsbron door zijn kleine contactoppervlak met de omringende lucht maar dat kan verbeterd worden: als een van de einden van de boog in de mond tussen de tanden genomen wordt gaat het hoofd  en de luchtholte in de mond in belangrijke mate meetrillen en wordt de geluidoverdracht beduidend beter: de mondboog. Nog beter gaat het als een klankkast aan de boog wordt bevestigd. Voor zover bekend altijd een flinke aan een kant open kalebas wordt (zie foto’s) tegen de boog gebonden met een stuk draad dat ook de snaar omvat en daardoor strak gehouden wordt. Bovendien deelt het de snaar in twee ongelijke delen waardoor twee tonen (meestal een kwint of kwart uit elkaar) mogelijk zijn. De speler houdt de boog verticaal vast met de opening van de kalebas tegen zijn lichaam waardoor timbrewisselingen mogelijk zijn. Hij speelt door met een stokje tegen de snaar te slaan en houdt daarbij een rammelaartje in dezelfde hand voor ritmische begeleiding en in de andere hand een munt of ring die tegen de snaar gedrukt wordt en de lengte verder verdeelt. De derde manier is om de boog op een externe klankkast te plaatsen, een kruik of pot, of iets dergelijks.


Over de ouderdom is weinig echt zeker, maar onderzoekers herkennen op de grotschilderingen in Lascaux (15.000 v.C.)  muziek(mond)bogen. In ieder geval tonen afbeeldingen van de Soemeriërs van 3000 v.C. de boogharp, overduidelijk afgeleid van de muziekboog en dus jonger. En in de tijd van de slavenhandel is de muziekboog meegereisd naar Zuid-Amerika en is daar onder de naam berimbao hét begeleidingsinstrument geworden bij de Braziliaanse dans-vechtsport capoeira. In die toepassing wordt de kalebas dicht bij het ondereinde gebracht waardoor minder variatie in toonhoogte mogelijk is. Naast een Berimbao uit São Paolo  hebben we in het museum een exemplaar uit Senegal. In Afrika, maar ook Noord-Amerika en Azië is de muziekboog zeer wijdverspreid en kent daardoor een grote verscheidenheid aan namen: ekidongo, idono, jinjelin, kalumbo. Om er maar een paar te noemen.


Sadie, 1984

Sachs 1940, blz. 56

Wikipedia

Share by: