De nyckelharpa

KENMERKEN EN GESCHIEDENIS

Het tangentensysteem dat op de draailier wordt gebruikt om de snaarlengte te veranderen is ook toegepast op een aantal andere instrumenten. De bekendste daarvan is de nyckelharpa, de ‘sleutelviool’, een van de meest populaire volksinstrumenten van Zweden. Het is een strijkinstrument: de nyckelharpa wordt met een band om de schouder gedragen in een stand, ongeveer zoals bij de gitaar en de snaren worden met de rechterhand van onderen af met een korte strijkstok gestreken. De speler verkort dan met de linkerhand de snaren met de sleutels: ‘nycklar’ (=‘sleutels’) die met houten tangenten de snaar raken, onderhands eveneens zoals bij een gitaar. Een belangrijk verschil met de draailier is vervolgens dat meerdere snaren met aparte rijen sleutels kunnen worden verkort. Het afgebeelde instrument is uit het begin van de twintigste eeuw en heeft twee rijen toetsen en houten, achterstandige stemsleutels. De oudste instrumenten hadden slechts één rij, maar recentere hebben wel vier rijen sleutels en meestal stemmechanieken zoals de gitaar dat heeft. Er zijn meestal vier speelsnaren, gestemd: c g d’ a’ of c g c’ a’. Een andere specialiteit van de nyckelharpa is dat hij is voorzien van een groot aantal resonanssnaren, zoals de draailier er vier en de Indiase sarangi* er tientallen heeft. Resonanssnaren veroorzaken door meeklinken nagalm, een soort ingebouwde akoestiek, die het gebrek daaraan bij spelen in de buitenlucht compenseert. Ze zijn volgens een chromatische toonladder gestemd, zodat er altijd wel iets resoneert.



Het instrument is nog steeds erg populair in delen van Zweden, vooral in Uppsala en wordt gebruikt voor dans- en andere volksmuziek. Het wordt in bronnen al vroeg in de 15de eeuw genoemd en werd ook gebruikt in delen van Noord-Duitsland. 


Sadie 1984

Larsson, 1980

Charters 1979

Nyckelharpa
Share by: